Anatomie: botten van de voet
Onze voeten zijn complexer dan je misschien denkt. Er zitten maar liefst 26 botte, 33 gewrichtjes, 19 spieren en pezen en 107 ligamenten in een voet, met allerlei verschillende functies. Wil je precies weten hoe de anatomie van de voet in elkaar zit? We zetten de verschillende delen en botten van een voet op een rij.
Drie delen van de voet
De voet wordt verdeeld in drie delen:
- De tenen (geel): die bestaan allemaal uit drie of twee kootjes (totaal 14 voor alle vijf de tenen).
- De middenvoet (rood): die bestaat uit vijf middenvoetsbeentjes.
- De achtervoet (blauw): die bestaat uit sprongbeen, hielbeen, scheepsvormig bot, kubusvormig botje en de drie wigvormige beentjes.
Tibia (scheenbeen) en fibula (kuitbeen)
We beginnen iets boven de voet, met het onderbeen. Het onderbeen bestaat uit twee botstukken: tibia (scheenbeen) en fibula (kuitbeen). Deze twee zijn aan de boven- en onderkant met elkaar verbonden.
Aan de bovenkant vormen de twee botten de onderkant van de knie.
Aan de onderkant van het onderbeen zijn de botten het plafond van het enkelgewricht. Je kunt de uiteindes van de botten gemakkelijk voelen. Het zijn de twee bobbels bij je enkel. De bobbel aan de buitenzijde is het uiteinde van het kuitbeen. De bobbel aan de binnenzijde is de onderkant van het scheenbeen.
Het scheenbeen is het grootste en zwaarste botstuk van de twee. Ze zijn even lang, maar zitten niet precies even hoog. Het scheenbeen zit namelijk 1 centimeter hoger dan het kuitbeen.
Weetje: Het kuitbeen is in verhouding met de lengte het dunste lange bot in ons lichaam.
Delen van de achtervoet
Hieronder vind je de zeven delen van de achtervoet.
Talus (sprongbeen)
Onder het scheenbeen en kuitbeen zit een bot dat relatief groot is: de talus. Ook sprongbeen genoemd. Het sprongbeen verbindt het onderbeen met de voet.
Aan de onderkant vormen het scheenbeen en kuitbeen samen een soort kommetje (op zijn kop) waar het sprongbeen tussen zit.
Het sprongbeen is samen met het hielbeen het kantelpunt van onze enkel. Ook spelen deze twee botstukken een grote rol bij het dragen van ons lichaamsgewicht.
Calcaneus (hielbeen)
Onder het sprongbeen zit de calcaneus, het hielbeen. Dit bot ken je waarschijnlijk als de hak van je voet. Je kunt het gemakkelijk voelen als je aan de zijkant van je hiel drukt. Als we staan of lopen, draagt het hielbeen het grootste deel van ons gewicht.
Navicular bone (scheepsvormig bot)
Aan de binnenkant van de voet zit de navicular bone, het scheepsvormig bot. Het zit onder het sprongbeen en boven de drie middenvoetsbeentjes. Dit botstukje speelt een belangrijke rol bij het verbinden van de enkel met het onderste deel van de voet. Ook helpt het om de enkel en de voetboog stabiel te houden.
Cuboid (kubusvormig botje)
Naast het scheepsvormig botje zit de cuboid, het kubusvormig botje. Dit botje zit aan de buitenzijde van de voet. Het zit tussen het hielbeen en de middenvoetsbeentjes. De vorm heeft iets van een kubus, vandaar de naam. Het kubusvormig botje draagt bij aan de stabiliteit van de voet en een goede verdeling van het lichaamsgewicht.
Cuneiforms I, II en III (wigvormige beentjes)
Het laatste deel van de achtervoet zijn de cuneiforms, de wigvormige beentjes. Deze botstukjes zijn belangrijk voor de voetboog. Het zijn er drie:
- Cuneiform I of os cuneiforme mediale: deze zit aan de binnenzijde van de voet en is het grootst.
- Cuneiform II of os cuneiforme intermedium: deze zit tussen de andere twee wigvormige beentjes in en is het kleinst.
- Cuneiform III of os cuneiforme laterale: deze bevindt zich tussen het middelste wigvormige beentje en het kubusvormige botje.
De middenvoet: metatarsalia (middenvoetsbeentjes)
De metatarsalia, de middenvoetsbeentjes, zijn precies wat de naam al zegt: botjes in het midden van je voet. Ieder botje is verbonden aan een teen. Er zijn dus vijf middenvoetsbeentjes. Ze verbinden de tenen met de achtervoet en zijn belangrijk voor de voetboog.
De middenvoetsbeentjes worden aangeduid als metatarsales I tot en met IIIII.
De tenen: phalanges (teenkootjes)
De tenen van één voet hebben in totaal 14 phalanges, teenkootjes. Ze worden ook wel falangen genoemd. De grote teen heeft twee kootjes. De andere tenen hebben er drie. Dit zijn:
- Proximale falanx: het kootje dat is verbonden met het middenvoetsbeentje.
- Middelste falanx: dit is het middelste kootje.
- Distale falanx: dit is het laatste kootje, in de teentop ter hoogte van je nagels.